donderdag 28 september 2006

Dubbelleven (Carin)

Op zeker moment na mijn huwelijk heb ik mijn achternaam veranderd in de naam van mijn meneer, om puur pragmatische redenen en geheel vrijwillig.
Nu, na jaren, word ik op de universiteit gedwongen mijn meisjesnaam te gebruiken. Bij inschrijving nemen ze geen genoegen met mijn besluit. Mijn identiteit wordt opnieuw door mijn ouders bepaald en niet door mijzelf, hoewel ik inmiddels de leeftijd des onderscheids benader. Dat blijkt, niet onverwacht, een aanslag op mijn identiteit te zijn. Die aanslag, weet ik, heb ik eerder overleefd, maar toch.
Met de verandering van mijn achternaam in die van mijn echtgenoot veranderde mijn identiteit, althans, zo voelde het toen. Ik had immers afstand gedaan van iets dat ik misschien voorheen dacht dat ik was. Ik werd een soort van anders. Dezelfde en toch ook weer niet. Met dat gevoel heb ik een tijd rondgelopen. Nu klop ik op de universiteit niet meer met de naam waaronder ik bekend ben en de naam waarmee ik mij heb vereenzelvigd. Onvrijwillig. Ben ik daarmee nog wel die ik ben? Ben ik dan weer degene die ik was voordat ik mijn meisjesnaam veranderde? Voor de mensen om mij heen maakt het niet uit, hoewel verwarring op de loer ligt. Maar ik heb het gevoel dat ik een dubbelleven leid, zonder dat ik daar in ben gekend. En, helaas, een niet erg spannend dubbelleven. Eerder ongemakkelijk en verwarrend, maar niet sensationeel.
Volgens Descartes zijn wij ons bewust van ons lichaam dat verschilt van het lichaam van een ander. Dat klopt. U en ik zijn niet dezelfde en wij zijn ons daarvan bewust. Niet alleen verschillen onze uiterlijke kenmerken, maar ook onze identiteit. Mijn identiteit is anders dan die van u. Maar wat als mijn identiteit verschilt van mijzelf? Als ik-fysiek en ik-mentaal niet samenvallen? De horrorscenario’s trekken aan mij voorbij. Ik zie niets dan fatale afloop, als ik weiger mij bij deze regel neer te leggen. Ongetwijfeld oneindig wijs en besloten volgens de wetten der ondoorgrondelijke logica. Er zit niets anders op dan mij neer te leggen bij het ontmoedigende, doch onvermijdelijke idee, dat identiteit niet iets is dat je geheel en al in volledige gezondheid, altijd en overal zelf kunt bepalen.

Geschreven door Carin

woensdag 27 september 2006

de groene papegaai (Sjaak)


Wat is het allermoeilijkste voor een mens om te doen? En tegelijk het meest eenvoudige?
Nee, niet je adem inhouden. Mijn zoon vroeg laatst of je op die manier jezelf kunt doden. Maar dat schijnt niet zo te zijn. Je raakt buiten westen en zonder dat je dat bewust wilt slingert je organisme het apparaat weer aan.
Ook vergaderingen voorzitten, de belasting ontduiken, in hersenen opereren of wiskunde sommen oplossen is minder moeilijk dan dit: niet denken. Probeer het maar eens. En dan niet vals spelen door te denken dat je nu niets moet denken. Want dat is natuurlijk ook een gedachte - en die telt mee. Langer dan een paar seconden lukt niet. Een minuut is al een prestatie van formaat.
Mensen doen de gekste dingen om die staat van niet-denken te bereiken. Bergen beklimmen, schaatsen tot je bloed spuugt of urenlang op een kussen zitten. De kennis waarvan ik deze ansichtkaart heb gekregen probeerde het een tijdlang met ‘japa’. Dat is het eindeloos herhalen van een mantra. De transcendente meditatie verkoopt deze techniek, met de belofte van evenwicht, zelfvertrouwen en maatschappelijk succes. Kost veel geld.
Terwijl het zo simpel lijkt. Niet-denken. Er eenvoudig zijn, zonder die stem in je hoofd. Je ziet het die jongen met die oranje hoofddoek proberen. Eindeloos mediteren. Of die ketting – een japa-mala - door zijn vingers laten glijden en bij iedere kraal de mantra die door zijn goeroe in zijn oor is gefluisterd, opdreunen. Maar steeds is die papegaai er. Die papegaai op zijn hoofd. En die kan zijn snavel niet houden. Dat beest heeft voortdurend commentaar.
De foto bleef me bezig houden. Omdat het leven zo’n hachelijke onderneming lijkt. Daarom is dit weblog opgedragen aan deze groene papegaai. Bijdragen zijn welkom van iedereen die zich herkent in deze kletskous.
Maar wie wil nu een papegaai worden genoemd? Dat staat toch voor na-aperij, voor prietpraat? Er is een verhaal van een Engelstalige auteur (Lewis?) over een eiland vol papegaaien die de inwoners toeschreeuwen: ‘Wees bewust, wees bewust’. Bovendien: alles is ooit al eens gezegd. Op dit weblog gaan we vooral in op wat filosofen ooit hebben opgemerkt. Wat dat betreft zijn we allemaal papegaaien. Omdat we de taal niet hebben uitgevonden, maar erin zijn gevallen. En daarbij blijven we graag een groentje, een eeuwige beginner. Zoals een groene banaan die altijd blijft rijpen.