zondag 2 september 2007

Uit(ge)treden (Carin)


Het bestaat! Leve de wetenschap! En leve de virtuele wereld! Ik ben niet gek. Niet dat ik dat ooit echt dacht te zijn, maar helemaal zeker weten? De ervaring die ik had ergens in mijn pubertijd, vlak voor ik insliep, dat ik mezelf vanaf ongeveer een meter hoogte zag liggen, is een neurologisch fenomeen dat ongeveer één op de tien mensen ooit heeft ervaren, lees ik in de kennisbijlage van de Volkskrant. ‘Uittreden’ of ‘out-of-body experience’ (OBE) wordt het ook wel genoemd. Ik moest er onlangs weer aan denken toen een bevriend schrijver mij vertelde dat zijn eega een dergelijke ervaring had na het gebruik van hallucinerende middelen. Ik heb er bij mijn weten nooit eerder over gesproken in de veronderstelling dat zo’n ervaring niet echt begrepen wordt. Dat is nu anders. Neurowetenschappers hebben een situatie gesimuleerd waarin eenheid van lichaam en bewustzijn bij gezonde proefpersonen bewust werd verstoord. Eerdere onderzoeken toonden aan dat OBE soms voorkomt in situaties waarin hersenfuncties zijn gestoord, zoals bij een beroerte, epilepsie of drugsgebruik. Maar OBE bij mensen waarbij de hersenfuncties niet verstoord zijn, is nu voor het eerst aannemelijk gemaakt. De resultaten van twee verschillende onderzoeken zijn dezelfde: een OBE is een waarnemingsillusie die ontstaat als het brein in de war raakt door strijdige zintuiglijke waarnemingen, dus als de betrokken hersencircuits even niet aansluiten.
De hersenen gaan dan blijkbaar zelf aan het werk en creëren hun eigen werkelijkheid.
De functie van onze zintuigen, zoals neurobioloog Semir Zeki vaststelt bij zijn onderzoek naar de werking van kunst op de hersenen, stelt ons in staat om op een snelle en adequate manier informatie te verzamelen over de wereld om ons heen. Met behulp van eerder gemaakte concepten kennen we betekenis toe aan die informatie. De informatie die binnenkomt wordt verwerkt door verschillende hersenfuncties, of modules, die samenwerken en een compleet beeld maken van de binnengekomen gegevens. In geval van een illusie is dat beeld incompleet en werken die functies dus niet samen. Maar dat verklaart nog niet waarom de geest zich onttrekt aan het lichaam en of de oorzaak daarvan louter fysisch van aard is en geen mentaal verschijnsel. Want over dat probleem, in filosofisch jargon ook wel de eerste formulering van het geest-lichaam probleem genoemd, gaat het hier.
Wat gebeurde er eigenlijk, toen ‘ik’ zogezegd uittrad uit mezelf? Wat ik mij herinner is dat ik het wel spannend vond en raar bovendien, mezelf van een afstandje te bekijken. Voor de zekerheid bond ik ‘mezelf’ aan mezelf vast met een soort van touwtje. Zo leek mijn ‘ik’ een ballon aan een koordje. Toch was die ervaring ook angstig, want, hoewel ik de neiging had dat koordje los te laten om ‘ik’ weg te laten vliegen, is dat er, in elk geval nooit bewust, van gekomen. ‘s Morgens stond ik gezond en verenigd weer op. Wel weet ik dat ik dat koord krampachtig vasthield met de gedachte dat als ‘ik’ wegvloog een deel van mezelf er niet meer zou zijn, of om god weet waar te eindigen en daar wilde ik dan wel deel van zijn.
Bevond ik mij nu in een hoger bewustzijn, zoals wel wordt gesuggereerd?
Misschien.
Was het een metafysische of religieuze ervaring?
Kan ook.
Is het dan zo dat ik ‘over de muur heb gekeken’ en daardoor nu een vreemdeling ben, waarover Wim Nijenhuis in Bio-tech (1992) opmerkt ’Wie in metafysische zin over de muur gekeken heeft, kan zich daarna niet meer geheel in deze wereld thuis voelen. Kennis hebben van gene zijde wil zeggen: uitgetreden zijn uit deze orde en geïnitieerd zijn in een andere. Een vreemdeling is geboren.’
Toch voel me geen zonderling en ik functioneer naar behoren, niet alleen volgens mij, maar ook volgens mijn omgeving.
De zekerheid dat mijn geest en lichaam een geheel vormen staat nu echter op losse schroeven. Mijn geest kan er uit. Een soort van aangenaam idee. Zeker als mijn geest complexe problemen te lijf moet die een hoge concentratie verlangen.
Dat kan dan prettig buiten de deur, zodat het lichaam ’s nachts tenminste kan slapen.
De wetenschap laat zien dat verschillende hersendelen bij OBE (even) niet op elkaar aansluiten, maar een logische verklaring voor het verschijnsel biedt zij niet. Het lijkt er op dat er hooguit meer correlaties aanwijsbaar zijn, maar dat een werkelijke oplossing voor het mysterie nog even op zich laat wachten.
Wel heb ik het idee dat geesten onafhankelijk van tijd en ruimte contact met elkaar kunnen hebben. Vreemd, absoluut, maar nog een kleine stap in de tijd en dan zeker ook wetenschappelijk verklaarbaar.