zondag 17 juni 2007

Bril (Sjaak)

Je ziet ze niet meer. De plateauzolen, wortelbroeken en bandplooi-jeans. Straks verdwijnen ook de puntlaarzen uit de schappen. Mode verandert. Anders is het klederdracht. Als ik mezelf terugzie in de jaren tachtig, schrik ik. Nu zie ik mezelf niet graag op foto’s. Daarin ben ik geen uitzondering. Het omhulsel op een plaatje ervaar ik niet als mezelf. Maar ditmaal doel ik op mijn bril. Een fietsbril welteverstaan: een metalen montuur met grote ronde glazen. Lelijk vind ik dat nu. Maar toen was het mode en ik vond het mooi. Of in ieder geval leuk. Of ik dacht er niet over na, dat weet ik niet meer. Had ik twintig jaar vooruit gekeken, dan had ik een ander montuur gekozen. Zeker weten.
De bril is een enorm probleem voor filosofen. Wie gaat nadenken over zichzelf, komt vroeg of laat tot de ontdekking dat hij het is die denkt. En nooit iemand anders. Iedereen bekijkt de wereld vanuit zijn unieke gezichtspunt. Pubers zijn daar blij over. Maar filosofen belemmert het in hun zoektocht naar waarheid. Wie uitspraken doet over waarheid, draagt altijd een bril. Elke opvatting is gerelateerd aan het perspectief van de spreker en de opvattingen van zijn cultuur en tijdperk. Absolute waarheid is een fictie. Onze bril kunnen we niet afzetten. Relativisme heet dat in filosofenland. De opvatting dat waarheid beperkt houdbaar is en altijd in verband staat met wie het zegt.
Relativisten zijn aardige jongens. Op het eerste gezicht. Ze zullen je niet tegenspreken. Eigenlijk kun je alle kanten met ze op. Hun principe is dat ze begrip tonen voor afwijkende standpunten. Hun tegenhangers – de absolutisten- zijn strak in de leer. Plato bijvoorbeeld, beweerde zonder pardon dat alleen wie jarenlang filosofie had gestudeerd in staat was de Waarheid te aanschouwen. Als het meezat gebeurde dat ongeveer aan het eind van het leven. Maar dan was het wel een Waarheid met een Hoofdletter. Niet zomaar een waarheid als een koe, maar een onbedorven, zuivere waarheid. Een absoluut Zijn, ver verheven boven de waan van alledag en het aardse leven van boeren en winden.
Absolutisten worden betweters als ze menen dat de enige echte waarheid (toevallig) de waarheid is die zij verkondigen. Ze proberen hun voet tussen jouw deur te krijgen met slimme redeneringen. Zijn we dan niet beter uit met die begripvolle relativisten?
Zo simpel ligt het niet. Ook die hebben een vervelend trekje. Extreme cultuur-relativisten praten namelijk alles goed. Koppensnellers, vrouwenbesnijdenis, discriminatie. “ Tja, binnen die cultuur is dat nu eenmaal gerechtvaardigd. Wie ben ik om daar iets van te zeggen? Tenslotte draag ik een Westerse bril met dikke glazen en scherpe randen.”
Want dat is het lastige: als waarheid beperkt houdbaar is, verliest ze gezag. Dan wordt iedere opvatting een modegril. Dat wilden we nou ook weer niet, toen we zeiden: dat is waar.
Het gegeven dat we allemaal brildragers zijn, hoeft niet te betekenen dat iedere uitspraak even waar is. Misschien ligt de waarheid wel in het midden. Ergens tussen Plato en plateauzolen.