maandag 29 januari 2007

Stout (Carin)

Onlangs kreeg ik uitdagend stoute ijsjes toegestuurd. Toen die ijsjes er eenmaal lagen, kwam de nieuwste catalogus met Marlies Dekkers lingerie binnen. Ook stout. En er komt een stout boek uit, getiteld Stout! dat Marlies samen met Heleen van Royen schrijft. Bovendien word ik in NRC Handelsblad gewezen op burlesque-artiest Dita von Teese (de bijna ex van de ‘shock-rocker’ Marilyn Manson) en waarom ik haar moet kennen. Omdat zij stout is dus.
Intussen lees ik Kwaad van de filosoof Rüdiger Safranski, Knielen op een bed Violen van Jan Siebelink, ben ik ingewijd in de geschriften van George Bataille en zag ik Dogville van Lars von Trier.
Is dit toeval of is stout hot? En wat heeft stout met kwaad? Beter misschien, waarom valt stout mij op en lees ik over Kwaad?
Één lijkt ding zeker. Bij Stout krijg ik speelse (stoute) associaties en bij het Kwaad volgens Safranski, Bataille en zeker ook Siebelink en von Trier, niet.
Stout lijkt kwaad met een knipoog en heeft een menselijk gezicht. Wie is tenslotte nooit stout geweest? Als stout wordt ontdekt, dat verboden snoepje toch gesnoept, dan krijg je een pak slaag en daarmee is de weg weer geëffend. Zo niet, dan heb je iets gedaan dat niet mag, niemand pijn doet en een opwindend gevoel te weeg brengt. Dat zijn de ijsjes en de stoute lingerie van Marlies, zoals zij samen met Van Royen in haar mission statement schrijft: STOUT daagt vrouwen uit om na te denken over hun mate van bevrijd zijn. Pakken ze dus toch dat (door mannen, door henzelf, door hun opvoeding, door de heersende conventies?) verboden snoepje?
Stout doet denken aan spel en aan het oprekken van speelruimte, het verkennen van grenzen. Kwaad is die grenzen voorbij. Kwaad doet huiveren. Kwaad is geen begrip, aldus Safranski, maar een naam voor het bedreigende dat het vrije bewustzijn kan tegenkomen en voor iets wat het bewustzijn zelf kan doen. Toch wil ik blijkbaar weten wat Kwaad eigenlijk is? Hoe zit dat met Kwaad. Als Kwaad doet huiveren, fascineren doet het ook.
Dogville/Godville (whats in a name) biedt houvast; de dood aan de anderen. Zelfmoord van hoofdpersoon Grace was ook een optie geweest. Von Trier besloot anders en legde de consequentie buiten Grace zelf. Zij besluit tot moord op haar kwelgeesten.
Het kwaad sublimeren en voorzien van een esthetische dimensie, zoals Bataille laat zien is ook een mogelijkheid: verlokking door de ‘esthetica van de verschrikking’. Schoonheid zien in de moordende efficiëntie van gevechtsmateriaal. Het Kwaad, kortom, sublimeren. Ook dat biedt houvast.
Voor de filosoof Immanuel Kant behoort het absolute kwaad niet tot het bereik van het menselijkerwijs mogelijke. Hij noemt het ‘duivels’ en geeft het begrip daarmee een transcendente betekenis. Ziet en huiver, het Kwaad is buiten mij en ik ben niet verantwoordelijk? Volg het Goede, kniel in de aarde, ontstijg de mens en het menselijke, de menselijkheid. Het geweten ’dwingt’ tot het Goede aldus Kant. Maar die dwang, lezen we in Knielen op een bed van violen, ontdoet juist de hoofdpersoon van zijn menselijkheid. Is Goed daarmee niet net zo onmenselijk en misschien wel net zo kantiaans duivels als Kwaad?
Reikt een werkelijk begrip van Kwaad daarom voor mij misschien te ver? En wil ik alles zien, weten van – en horen over Stout?
En meespelen en de grenzen oprekken? Snoepen?
Stout zijn?