woensdag 27 juni 2007

Spruitjesdenken (Sjaak)

Er is één ding waar je in het leven niet omheen kunt. Een onderliggend principe, waar ieder mens zich - bewust of onbewust - tegenover stelt. Over spruitjes heeft iedereen een mening! Spruitjeslucht laat niemand onberoerd. Het behoort tot de kern-waarden van onze cultuur. Je bent er dol op, of moet er niets van hebben. Hierdoor vormen spruitjes een onvergankelijk middelpunt. Je loopt er van weg, of rent ernaar toe.
Denk maar eens aan het werkwoord: ontspruiten, het verwijst naar de oorspronkelijke kern van de groene spruit. De hele filosofie van Nederland is gegroepeerd rondom dit spruitjes-thema. Diep in zijn wezenskern verhoudt ieder mens zich tot het oer-spruitje. Vermengd tot de stamppot waar het gezin zich eendrachtig rond schaart.

Spruitjes-filosofie lijkt van lang geleden. Het terugbrengen van de werkelijkheid tot een eenduidig principe, is een onmogelijk project gebleken. In de 19e eeuw was Georg Hegel (1770-1831) een gevierde filosoof. Hoewel zijn boeken moeilijk toegankelijk zijn, voelden velen zich aangetrokken tot de stellige toon van zijn beweringen. Hegel voerde het hele bestaan terug tot de ontwikkelingsgang van het bewustzijn. Dat was de spil waaromheen het leven zich afwikkelde. Het bewijs voor zijn gelijk vindt hij in de geschiedenis. De geest van de wereld ontplooit zich. Iedere volgende samenleving is een meer volmaakte uitdrukking van de ' Wereldgeest' . Hegel voorspelde dan ook een ideale samenleving aan het eind van de ladder. Zijn utopie kwam ongeveer overeen met de Duitse burgerlijke staatsvorm van dat moment. Duitsland was dus al een eind op weg.

De manier waarop het denken zich ontwikkelt, werd door Hegel beschreven als een zigzagkoers. Iedere uitspraak kent namelijk een tegendeel. Als ik wit zeg, bedoel ik iets dat niet zwart is. Mijn ‘ ja’ tegen spruitjes, kan in de puberteit omslaan in een uitgesproken ‘ nee’ . Mijn geest maakt dan kennis met het tegendeel. Volwassen geworden maak ik mij los van dit dilemma. Ik overstijg mijn voorkeur of afkeur, door mij bewust te worden van mijn vermogen om te kiezen. Ik ben meer zelfbewust geworden. Weer een stapje verder op weg naar de voltooiing van de geest. Dergelijke denkstappen werden door Hegel in complexe schema’s vastgelegd.

Hegel was een ziener. Zo sterk overtuigd van zijn gelijk, dat toen men hem probeerde duidelijk te maken dat de werkelijkheid niet altijd paste in zijn schema's, hij hierop antwoordde in de trant van: ‘ Jammer, voor de werkelijkheid’ . Hegel had weinig last van bescheidenheid. Waarschijnlijk is dat eigen aan alle filosofen die beweren de werkelijkheid te hebben gevangen in een absoluut principe. Spruitjesfilosofie belooft vaak een heilstaat aan het eind van de rit. Een lichtende horizon. Het visioen van Marx is een van de vreselijke voorbeelden van de bittere kost die het grote systeemdenken oplevert. De huidige wereldeconomie waarin alles gereduceerd lijkt tot geld, is een andere vorm van spruitjesdenken. Diagnoses waarbij alles wordt gereduceerd tot hetzelfde principe, spreken blijkbaar nog steeds veel mensen aan.

Hedendaagse filosofen echter, zullen het niet in hun hoofd halen te beweren dat alles wat bestaat zich gedraagt volgens hun theorie. Met het postmodernisme lijkt een eind gekomen aan de grote alles-omvattende verhalen van de profetische filosofen. Na vele mislukte experimenten, en met name na de ontgoocheling van de beide wereldoorlogen, is de filosofie bescheidener geworden in zijn aanspraken.
Alleen sommige harde wetenschappers lijken zich hier niet van bewust. Ze beweren nog steeds het enige alomvattende antwoord te hebben gevonden op het grote geheim van het leven. Alles is terug te voeren tot DNA-sprongen, hersenvonken of wat dan ook. Ik zeg u, beste lezer; het zijn spruitjes. Groene spruitjes. En niets anders.