woensdag 22 augustus 2007

Gebak (Sjaak)


In Sint-Pauline is religie een gebakje. We zochten een pizza-broodje voor onze zoon, die in de camper bleef zitten, terwijl mijn vrouw en ik naamborden fotografeerden. Als verrassing voor mijn schoonzus Pauline. Een dorp genoemd naar een heilige, dat belooft wat. Maar kloosters of een overdaad aan kapellen ontbreekt. Wel vier bakkers op nog geen duizend zielen. Het dagelijks stokbrood is heilig in Frankrijk. Ook deze bakkersvrouw zag er oververmoeid uit. Ze doet geen moeite meer om de vliegen weg te jagen. Zeven dagen per week vult ze de manden met knapperig korstbrood en de vitrines met gebakjes. Ik heb niet gevraagd waarom ze ‘ Religieus’ gebak maakt. We waren op doorreis en erover fantaseren leek me leuker dan het feitje. Misschien eten de dorpelingen dit soort moorkoppen na de zondagsmis? Of was dit ooit het lievelingsgebak van de heilige Pauline? In dat geval had ik er een moeten kopen voor mijn schoonzus. Maar we reden het dorp al uit, richting de pelgrimsstad le Puy-en-Velay. Mogelijk heeft dat ermee te maken, bedacht ik onderweg. Hongerige pelgrims worden verleid door het glimmende chocoladeglazuur en de bolle vorm, met de belofte van zacht en zoet. Gebak is een belofte, het idee van vervulling, van mmmm … van lekker. Alsof een engeltje over je tong fietst. Misschien is dat de gedachte erachter.
Antieke filosofen, zoals Plato en Middeleeuwse denkers zoals Thomas van Aquino zouden ervan gruwelen. Op aarde diende het droge brood van de filosofie te worden gekauwd. Vroomheid was geen pretje. Het zoet werd pas geserveerd in het hiernamaals. Enkel toegankelijk voor wie de aardse verleidingen heeft weerstaan. Genieten en geloof stonden bij deze denkers op gespannen voet. De mens diende zich te verheffen, verder te kijken dan de aardse horizon van de zintuigen. De filosofie hielp daarbij een handje. Het leverde verschillende bewijzen dat God bestond.

Tot in de zeventiende eeuw was dit niet ongewoon. Ook Descartes maakte er nog gebruik van. Door God te bewijzen, kon hij aantonen dat de wereld zeker bestond. Maar dat was een omweg. Het ging hem om iets anders. Daar begon de boel te schuiven. Descartes maakte de mens tot het uitgangspunt van zijn filosofie. Het denkende ik leverde voortaan de zekerheid. De filosofie maakte zich gaandeweg los van religie. Ze richtte haar aandacht op het subject, de mens in zijn verhouding tot de zintuiglijke wereld. God verdween stilletjes naar de achtergrond. Filosofie was niet meer een trapje naar de hemel, het oude verheffings-ideaal maakte plaats voor een zoeken naar een nieuwe grondslag voor Waarheid. Het duurde een paar eeuwen, totdat Nietzsche (1844-1900) de kogel door de kerk schoot. Hij schreef onomwonden dat God dood was. Waarmee hij wilde zeggen dat we ons niet moesten richten op een wereld achter het zintuiglijke. De pelgrimstocht was een doel op zich geworden. De belofte van het hemelse gebak na afloop veegde hij van tafel.
De filosofie keerde zich hiermee af van het religieuze. Voor eens en voor altijd weigerde ze het instrument te zijn van welke geloofsovertuiging dan ook. Geloof en ratio werden gescheiden. Wat niet wil zeggen dat religie voor sommige denkers geen inspiratiebron meer was en is. Maar spreken vanuit openbaring en systematische argumentatie- op rationele gronden- werden twee verschillende zaken. Filosofie werd een wetenschap en religie werd in het Westen een levensstijl. Iets wat je erbij kunt doen, als je dat wilt.

Naast de religieuze moorkop ligt een roomhoorn met het opschrift ‘ Baba’ . In India staat dat voor ‘ vader’ en verschillende goeroes hebben dat als deel van hun naam. In Sint-Pauline kun je kiezen. Religie ligt er volop in de vitrine. In diverse smaken. Aan de overkant van de straat is de volgende bakker. Daar kopen we een pizzabroodje.