vrijdag 13 oktober 2006

Generale (Carin)

Gisteren was weer zo’n dag. Een dag met een moment dat je het liefst opnieuw zou doen, zo’n moment als de tweede wet van Murphy. Als er iets fout kan gaan, dan gebeurt dat op het meest onaangename moment.
Met een verjaardagsfeest in het vooruitzicht had ik een klantenkaart van een grootgrutter geleend om eens grof boodschappen in te slaan. Vanuit de binnenstad naar de rand van Rotterdam gereden en met een maxi boodschappenwagen, maximaal ingeslagen. (Vooral wc papier voor tenminste een half jaar is erg prettig.) Toen ik eenmaal moest afrekenen, bleek ik mijn tas met inhoud te zijn vergeten en kon met het schaamrood op mijn kaken, onverrichter zaken terug. Daarna was ik te laat om opnieuw dezelfde gang te maken, gesteld dat ik dat had gedurfd.
De tijd in de autoreverse zetten gaat helaas niet. Mens en ongemak horen bij elkaar. Maar ultieme perfectie lijkt op zijn tijd een aangenaam idee. Zoiets als Plato’s wereld van de ideeën of het Paradijselijk geluk misschien? Zou Plato Murphy’s toen nog onbekende wet in de praktijk hebben ervaren? En zijn menselijke onhandigheden en gebreken onacceptabel hebben gevonden? Zozeer zelfs dat hij het ondermaanse minderwaardig achtte en beschouwde als een afschaduwing van een hogere orde, de wereld der ideeën? Prettig is die gedachte wel, want dat betekent dat hetgeen zich afspeelt op aarde een generale repetitie zou kunnen zijn, waarmee de mogelijkheid bestaat van een première, dus een tweede kans. En daarmee kans op een perfect leven, dat wil zeggen, zonder de ongemakken van het menselijk bestaan.
De christelijk en Islamitische variant op deze vorm van perfectie is het Paradijs. De Islamitische versie belooft de overleden gelovige bovendien nog eens 72 Virginia’s. Wat betekent het eigenlijk, een perfect leven. Menselijkerwijs heeft een beetje viriele moslim zijn opdracht binnen een week of twee volbracht. Gesteld nu dat het Paradijs het eeuwige leven garandeert, brengen 72 maagden dan afdoende verzadiging?
Beide mogelijkheden, een ideeënwereld en het Paradijs, veronderstellen onmenselijkheid, want menselijkheid bestaat onder meer bij de gratie van tegenstellingen. Gemak, naast ongemak en geluk naast ongeluk. Bestaat het eeuwige, perfecte leven daarmee uitsluitend voor Zombie’s of Wim Wenders’ Engelen, wezens die precies overeenkomen met mensen in uiterlijk en gedrag, maar zonder een rijk geschakeerd gevoelsleven en zonder mentale eigenschappen of uitsluitend reflectief?
Nee, ik geloof dat ik liever bij de grootgrutter door de grond ga, dan dat ik word opgenomen in het onmenselijke Paradijs.
Hoewel de twijfel op momenten hard zal toeslaan.
Geschreven door: Carin